Verwondering is het begin van alle filosofie, zegt Aristoteles. Misschien zelfs de verwondering van het kind, zoals velen menen. Dat laatste klopt echter alleen als je net als de klassieke Grieken `filosofie' opvat als `wetenschap'. Kinderen zijn van nature onderzoekers, maar een filosoof zijn ze daarmee nog niet. Kinderlijke nieuwsgierigheid is natuurwetenschappelijk van aard. Kinderen willen weten hoe de wereld werkt. De lepel valt: geluid! Laat de lepel nog eens vallen: opnieuw geluid! Ze vragen zich ook af waarom het donker wordt of waar de wind is als het niet waait, maar pas veel later willen ze weten of God bestaat en wat rechtvaardigheid is. De natuurwetenschap beantwoordt waaromvragen zoals `Waarom valt een steen?' of `Waarom delen cellen zich?' Filosofen zijn daarentegen benieuwd naar het 'wat': `Wat is ergens de oorzaak van?' `Wat houdt het leven in?' Ze vragen zich af wat het wezen van de dingen is. Filosofie is ook een wetenschap van begrippen, zoals de fundamentele