VOOR DE VERRE PRINSES De titel van deze bundel brieven over en rondom gedichten is een citaat van de meest romantische Nederlandse dichter J. Slauerhoff (1898-1936). Niet minder romantisch is de dichter Chrétien Breukers (1965). In briefvorm schrijft hij over gedichten van onder anderen Gerrit Achterberg, H.H. ter Balkt, Anneke Brassinga, Frans Brudé, Herman de Coninck, Hans Faverey, Luuk Gruwez, Lucebert, Paul van Ostaijen en Vestdijk. De brieven vormen een geheel en hebben een samenhang, omdat ze gericht zijn aan een geliefde die onbereikbaar is, of dreigt te worden: een belangrijk thema van Slauerhoff. De brieven, die binnen veertien dagen in een opwelling van verliefdheid en een uitbarsting van poëtisch leesgenot geschreven zijn, geven aan de gedichten de brugfunctie van emotie en bedwelming naar bezinning en heroriëntatie op het leven. Dat is niet het minste effect van poëzie op lezers. Omgekeerd is de bloemlezing van gedichten te beschouwen als de moeder van het