Binnen het huidige postmoderne tijdsgewricht, de tijd waarin zo goed als alles op losse schroeven stoot, geldt het verwerven van een ongebonden vrijheid als hoogste ideaal. De 'grote' verhalen van godsdiensten en ideologieën hebben hun geldigheid verloren. Alle woorden zijn betrekkelijk. Woorden zijn nooit absoluut en voor olie tijden, Nu is de tijd 'Voorbij het postmodernisme' voorspeld. Centraal hierbij stoot de wijze waarop wij in de toekomst met onze verworven vrijheden omgaan. Zal de grote vrijheid, die deze tijd kenmerkt, ook doodwerkelijk meer beweegruimte opleveren? Of zal er door de grote vrijheid juist weer behoefte ontstaan aan grenzen aan de vrijheid, aan overtuigingen, aan authenticiteit? Zal de tendens van toenemende individualisering daadwerkelijk een vrijere samenleving opleveren? Of zal er door de groeiende nadruk op het soevereine subject een hernieuwd verlangen ontstaan naar toenadering, gesprek, de Ander? De antwoorden op deze vragen liggen ten grondslag aan de