In 1987 ontmoette Boudewijn Büch zijn grote idool Mick Jagger. Eindelijk stond hij oog in oog met de persoon die zo belangrijk voor hem is geweest en die hij al sinds het legendarische concert van de Stones in Scheveningen, in 1964, op de voet volgde. In voorgoed verliefd woeden verschillende perioden uit het leven van de ik figuur beschreven, en steeds weer spelen de Stones een grote rol. Door de Stones wordt het hem duidelijk dat het leven meer te bieden heeft dan het Hollandse dorpsleven; onder begeleiding van een Stones-nummer pleegt een verslaafde vriend zelfmoord en wordt het zoontje van de hoofdpersoon begraven.Vriendinnen vertrekken omdat de liefde voor Jagger groter is dan die voor hen. Als zijn vader voorgoed uit zijn leven verdwijnt, vindt de ik troost bij de Stones. Het is alsof Mick Jagger de enige constante factor in zijn leven vormt. Büch weet meesterlijk te evoceren wat het betekent fan van een popidool te zijn. Hij tracteert op meeslepende en zeer persoonlijke wijze