Frank Koenegracht is de dichter van een meesterlijk oeuvre, dat steeds meer de erkenning krijgt die het verdient. De toekenning van de Frans Erensprijs vormt daarvan het bewijs. Hoogste tijd voor de verzameling van zijn gedichten, die een wereld van opgewekte somberheid laten zien, maar altijd met een vishaakscherpe humor.Zoals Rutger Kopland in een recente beschouwing overtuigend uiteen zette, kan Frank Koenegracht de werkelijkheid prachtig uit de hand laten lopen. En dat met een verraderlijke en daarom meesterlijke onnadrukkelijkheid, en een onderkoelde humor die nooit ironisch wordt en altijd iets grimmigs heeft: je denkt nog dat je lacht, maar je tanden knarsen al. Begin jaren zeventig debuteerde Koenegracht met de bundel 'Een gekke tweepersoonswesp'. De dichter ontwikkelde zijn vanaf het begin al enigszins dwarse, eigenzinnig ironische toon in de veelgeprezen bundels 'Epigrammen' en 'Zwaluwstaartjes', en meer recentelijk in 'Alles valt', waarover Rob Schouten schreef: Frank