In Water, wind en vuur wordt de geschiedenis van Texel beschreven. Stuk voor stuk zet Norel de personages voor ons neer: de stoere vissers, de gewiekste bakker, de caféhoudersfamilie en het geslacht van pioniers in de Julianapolder, die, begonnen als keetmeid en polderjongen, eindigen als grote boeren. Hij geeft een beeld van Texel vroeger: een eiland van vissers en schapenboeren, Texel nu: een druk toeristenoord, en daartussenin: de oorlog met als bloedig hoogtepunt de opstand van de Georgische militairen tegen hun onderdrukkers.