Wenen behoorde rond de eeuwwisseling tot de meest veelzijdige en vooruitstrevende cultuurcentra uit de kunstgeschiedenis.In deze eerste Nederlandstalige publicatie over dit thema ligt het accent op twee fascinerende genres: portretten en interieurs. Aan de hand van interieurschilderijen en toegepaste kunst wordt zichtbaar hoe de opvattingen over het 'wonen' in een korte periode radicaal veranderden. Diezelfde vernieuwingsdrang is ook te zien bij de portretten uit die tijd; van de theatrale, maar enigszins oppervlakkige stereotypen in de stijl van het Historisme, zoals bij Hans Makart, tot de indringende psychologische portretten van Richard Gerstl. De blik van de beschouwer dringt dan als het ware diep door tot in het binnenste van de ziel van de geportretteerde. Hoogtepunten vormen de werken van de Wiener Secession met Gustav Klimt als belangrijkste kunstenaar en de schilderijen van Egon Schiele en Oskar Kokoschka, vertegenwoordigers van de typisch Weense variant van het