Neem nou Pieter. Vorige maandag kreeg hij op school een les geschiedenis over Napoleon. Dinsdag zag hij op vaders bureau een boek liggen met schilderijen van Picasso. Woensdag keek hij naar een documentaire over Hitler. Donderdag hoorde hij een schitterend stukje muziek van Mozart. Vrijdag kwam hij toevallig terecht op een internetpagina over Einstein. Zaterdag keek hij in de spiegel en dacht: nee, nooit word ik ook zo'n reus die de geschiedenis, de kunst of de wetenschap een nieuwe richting in zal sturen. Maar waren alle genieën als kind al geniaal? Deden alle wereldberoemde mannen en vrouwen in hun jeugd al opmerkelijke dingen? Of waren ze toen vaak ook maar luie leerlingen met slechte rapporten, of ettertjes die hun ouders tot wanhoop dreven, of dwarsliggers die alleen hun eigen zin deden? Dit boek verdiept zich in de kindertijd van wereldberoemde mensen. Het boek bevat verrassingen, kleurrijke anekdotes en grappige én droevige feiten. Ed Franck is een van de
