Vertaald door Margriet Berg, Marko Fondse, Anne Stoffel en Marja Wiebes Mijn verzen komen, zoals goede wijnen, / Nog weleens aan de beurt¿, schreef Marina Tsvetajeva in 1913, aan het begin van haar schrijverscarrière. Zij kreeg gelijk: in Rusland is zij al jaren een van de meest gelezen dichters. Dat is niet verwonderlijk: de levenskracht van haar verzen en ¿poëma¿s¿ is uitzonderlijk expressief en indringend. Internationaal gezien begint haar poëzie echter pas langzaam haar plaats te verwerven, voornamelijk omdat ze zulke buitengewone eisen stelt aan de vertalers. Voor deze uitgave van de Werken hebben vier vertalers hun krachten gebundeld, met een indrukwekkend resultaat. Zij vertaalden bijna driehonderdvijftig pagina¿s poëzie waarover Marko Fondse in het nawoord onder meer schrijft: ¿De taal van Tsvetajeva is buitengewoon gelaagd, een kenmerk dat zij met Majakovski deelt. Zij is even vertrouwd met de Russische volkspoëzie (...) als met de oudste lagen van het Russisch en