De gebeden die u aantreft in dit boek zijn een grondige bewerking van de teksten zoals die eerder zijn gepubliceerd in de uitgave Naar woorden zoeken Wit 1980. Reden voor de bewerking vormden de herijking en verdieping van het bijbelse Godsbesef, waar het gaat om het aanspreken van God. Een hernieuwde bezinning op de lezingen en in het bijzonder op de antwoordpsalm, leverde de verwoording op die u hier voor u vindt. De gebeden zijn geschreven bij de inhoud van de schriftlezingen voor de zon- en feestdagen van het Romeins lectionarium (jaren A, B en C). Ze willen het hart van de biddende gemeenschap daarvoor openen (openingsgebed). Ze willen lofprijzend danken (slotgebed), en de vierende gemeenschap woorden bieden voor een gebed over de gaven van brood en wijn waarin zij ook zichzelf als een gave aan God kan herkennen.