Annick Kayitesi groeit op in een welvarend Tutsi-gezin en beleeft een gelukkige kindertijd: ze fiets iedere dag naar school en op zondag gaat ze met haar ouders naar de kerk. Als veertienjarig meisje maakt Annick echter een van de gruwelijkste gebeurtenissen mee: de oorlog in Rwanda. Zij is getuige van de bruto moord op haar moeder door Hutu-extremisten en ze ziet hoe haar broertje, zusje en nichtjes met geweld worden meegevoerd. Annick weet op wonderbaarlijke wijze aan de dood te ontsnappen en vlucht naar een weeshuis. Na ruim drie maanden in het oorlogsgebied te hebben overleefd vertrekt zij naar Frankrijk. Eenzaam en getraumatiseerd probeert Annick haar leven weer op te pakken. Ze vindt de kracht en volgt een studie politicologie. Als ze uiteindelijk terugkeert naar haar vaderland probeert ze haar Rwandese verleden onder ogen te zien.
