In de zomer van 1951 schrijft Wim van Est wielergeschiedenis. Eerst door in de Tour de France de gele trui te veroveren, wat nog nooit een Nederlander gepresteerd had, en een dag later door tijdens de afdeling van de Col d'Aubisque zeventig meter diep in een ravijn te duiken.Dit boekje is een herinnering aan een groot sportman die zich vaak bekocht voelde, maar in zijn discipline de beste was en zeker voor het vaderlandse wielrennen van onschatbare waarde is gebleken.