Aria wordt overvallen door een stel struikrovers, maar ze herkent haar belagers al vrij snel. Deze jongen en meisjes werden, net als Aria, als kind aan een echtpaar verkocht dat God noch gebod kende. De kinderen moesten gaan stelen, of kwamen in de prostitutie terecht. Deze onverwachte ontmoeting roept bij Aria herinneringen op aan een donkere periode uit haar jeugd. De knappe Aria wordt geconfronteerd met een taaie vijand: haar eigen verleden. Met veel gevoel behandelt Weyland een pijnlijk onderwerp, de kinderverkrachting.