Bankdirecteur Boonstra gaat met zijn vrouw voor twee weken naar de Canarische Eilanden. Als bewaking van zijn villa, die vol staat met antiek en andere waardevolle spullen, laat hij zijn hond Cora achter, die net als Wolf een afgerichte politiehond is. Arne en Paul Westra zullen de Mechelse herder 's ochtends en 's avonds uitlaten en de villa in de gaten houden. Als Arne en Paul op een ochtend langs de villa gaan om Cora weer uit te laten, zien ze dat er iets vreemds aan de hand is. De deuren van de garage waar de auto van mevrouw Boonstra staat, staan open. In de auto vinden de jongens twee vastgebonden mannen. Even later blijkt dat Cora is verdwenen. Het politieonderzoek loopt echter vast en het lijkt erop dat de inbraak onopgelost zal blijven. Tot Arne en Paul iets merkwaardigs ontdekken op een kotter in het Hilversumse kanaal.
