Het reusachtige Engelse schip de Ibis staat op het punt een bij voorbaat tumultueuze reis over de Indische Oceaan te maken. Het doel is om tegen China ten strijde te trekken in een grimmig conflict dat later de Eerste Opiumoorlog (1839-1842) zou gaan heten. De bemanning van het schip bestaat uit een bonte stoet personages: zeevaarders, verstekelingen, koelies en criminelen. In een tijd van koloniale onrust brengt het lot een groep mensen uit India en het Westen samen: van de berooide Indiase vorst Neel tot de bevrijde Amerikaanse slaaf Zachary en van de gevluchte, jonge Indiase vrouw Deeti tot de vurige Française Paulette. Terwijl de oude familiebanden steeds minder belangrijk worden, groeit de saamhorigheid tussen de jaházbhai, de broeders van het schip. Dit epische, historische avontuur speelt zich af op de woeste golven van de Indische Oceaan, op de welige papavervelden langs de Ganges en in de exotische achtersteegjes van China. Maar het is bovenal het brede scala aan
