Merien, zoon van Breus en Aaltje Kampman, maakt spannende momenten mee, als hij met andere verzetsstrijders een inval doet in de boerderij van Aai Meerkerk, een zwarthandelaar. Ook maakt Merien angstige ogenblikken door, als hij tijdens de spertijd een zak aardappels wegbrengt. Vier controleurs van de C.C.D. hebben zich verdekt opgesteld. Als Merien merkt dat hij gezien is, laat hij de zak aardappelen vallen en rent weg. De controleurs zitten hem dicht op de hielen. Tijdens de achtervolging struikelt Merien. Hij voelt een hevige pijn in zijn been en merkt dat hij eigenlijk niet verder kan. Toch moet hij verder. Hij wil namelijk niet dat al zijn botten gebroken zullen worden, zoals de controleurs hem achterna schreeuwden. Merien voelt als het ware de grijpgrage handen van zijn achtervolgers al in zijn nek en dan...