Saul Sevenbladt kent vele zolders.Boven zijn werkplek lokt en dreigt de 'Zolder', de etage waar de hoofddirectie troont. Er is de zolder thuis, vanwaar een alleen voor Sauls zoontje Arthur toegankelijke gang leidt naar het geheime Prinsdom der Schaduwen; er is een 'Klein Golgotha', de zolder van Villa Waltzicht, waar zijn zwager Hans woont en waar diens vrouw, Sauls broze beschermelinge Rosa, haar schuilplaats heeft; en diep in zijn geheugen kwellen beelden van een zolder en van het meisje dat zijn moeder was en dat verdween in de nacht.Het woord 'zolder', pleegt Sauls hoogste baas, president-directeur Draf te zeggen, is afgeleid van het Latijnse solarium, de plek waar de zon zijn koesterende én verschroeiende kracht het sterkst doet voelen.In Zolders beschrijft Nol van Dijk achttien tumultueuze dagen, waarin een schijnbaar heilloze samenloop van omstandigheden Saul Sevenbladt het moeras van zijn herinnering indrijft. Flarden uit zijn verleden mengen zich met Arthurs fantasieën,