'In een doorweekt hemd zat ze op haar knieën voor de wc, slierten haar plakten aan haar gezicht. Ze had een fles in haar hand. Ze kotste en nam een slok. Haar hoofd sloeg voorover tegen de wc-pot, er rolde iets over de grond. Het was een tand, haar linkerhoektand. Ik pakte de tand en deed hem in mijn mond. Iemand had mij ooit verteld dat tanden terug geplaatst kunnen worden als je ze meteen in je mond doet.' Na een reeks mislukte liefdes met onder meer een gravin en een oudere getrouwde vrouw, ontmoet Joris van Casteren op een bruiloft een vrouw die hem intrigeert. Zij is de jongste dochter van een Shell-directeur, en even briljant als zelfdestructief. Ze verkoopt haar huis in Londen om zich met Van Casteren in een kapitaal pand aan een Amsterdamse gracht te vestigen. Terwijl hij zich verdiept in de merkwaardige geschiedenis van het huis en de levens van vroegere bewoners, richt zij zich drinkend, snuivend en spuitend te gronde. Het zusje van de bruid is het geanonimiseerde verslag