Op 16 april 1917 arriveerde Lenin met een gepantserde trein op het Finlandstation in Petrograd, waar hij zich aan het hoofd stelde van de bolsjevistische revolutie. Het was het symbolische begin van het wereldcommunisme. De eerste boeren- en arbeidersstaat werd gevestigd en de dageraad van een nieuwe eeuw leek te gloren. In de Sovjet-Unie zelf maar ook in het kapitalistische Westen stelden velen hun hoop op het communisme, dat de mensheid zou bevrijden van ongelijkheid en economische uitbuiting en een wereld zou scheppen van harmonie en aards geluk.De droom werd echter al spoedig een nachtmerrie. Tijdens het bewind van Lenin werden de eerste fundamenten gelegd van een politiestaat; onder zijn opvolger Stalin werd een heel volk het slachtoffer van een meedogenloze en wrede terreur. En overal waar het communisme zijn vlag plantte, verrezen strafkampen, werd de bevolking gedeporteerd en leefde men in angst voor de geheime politie.In het 'Zwartboek van het communisme' geven Stéphane