Het is september 1991. Terwijl de tanks door de straten rollen en de oude sovjet-orde ineenstort, arriveert de Engelse studente Charlotte Hobson voor een studiejaar in Voronezh, een stad ten zuiden van Moskou. Daar maakt ze kennis met een groep jonge mensen die zowel het oude als het nieuwe Rusland weerspiegelt. Yakov bijvoorbeeld geeft zonder problemen een half miljoen roebels uit om zijn vriendin in Minsk te kunnen bezoeken, maar Lola moet om een warme maaltijd te bemachtigen met haar medestudenten naar bed. Hobsons belangrijkste nieuwe vriend is Mitya, met wie ze een verhouding krijgt. Ze zijn net zo optimistisch over de toekomst als de meeste andere Russen. Maar dan breekt het voorjaar aan. Met het smelten van de sneeuw wordt de donkere Russische aarde weer zichtbaar. Daarmee verdwijnt ook een groot deel van hun hoop op betere tijden.
