“Mama vond een magische mossel op het strand…” “Wat een onzin!” roept haar vader aan de andere kant van de kamer. “Dat is geen onzin! Dat is een geheim!’’ “Nou niet beginnen, Patri. Je weet dat ik er niet van hou als je dingen zit te verzinnen…” “Ik verzin niks! En als je me niet gelooft, vraag het dan aan oom Edu! Hij weet dat de mossel van mama magisch is en daarom vraagt hij er altijd om! En mama heeft ‘m vaak genoeg aan oom Edu geleend! Dat zegt ze, de mossel van mama brengt geluk!” “Wat?! WAT zeg je?!” Er is geen waarchuwing vooraf, geen enkele aankondiging, niet eens een voorgevoel. De zeven verhalen uit deze bundel gaan over het exacte moment dat er in de levens van de personages een scheur ontstaat waarachter bekende demonen opdoemen – hypocrisie, ziekte, angst, verraad. Het schuurt en het kraakt in die levens en niets is daarna nog hetzelfde. BERTA MARS (1969) werkt in de
