Met verlof in Nederland, krijgt KNIL-kapitein Johann Lamster onverwacht het verzoek na terugkeer in Indië te gaan filmen. De opdracht komt van het zojuist opgerichte Koloniaal Instituut. Het is 1910. Lamster heeft gevochten in Atjeh en werkt nu bij de Topografische Dienst van het KNIL. Zodoende kent hij Indië als de beste, maar van het nieuwe medium film weet hij niets. Op de valreep krijgt hij een spoedcursus in Parijs. Dan keert hij terug naar Batavia en reist een jaar lang met een grote camera door Java en Bali. Hij filmt wat zijn opdrachtgever vroeg: het leven van de Europeanen, het leven van de inlanders, de grote cultures, de nieuwe infrastructuur. Zijn films, honderd jaar geleden gemaakt, zijn bewaard gebleven en gelden als een uniek historisch document van een koloniaal verleden.Een vroege filmer in Nederlands-Indië vertelt het verhaal van Johann Lamster in de context van zijn tijd. Het boek bevat tevens een DVD met een ruime selectie van Lamsters films.