Na het succes dat Jan van Rheenen heeft gehad met zijn Prisma-hondenboek ( Prisma nr. 384), heeft hij voor de talloze hondenvrienden een vervolg geschreven. In dit tweede boek heeft de schrijver de gelegenheid nader op enkele belangrijke zaken in te gaan: de psychologie, de opvoeding en de ziekten van de hond. Hij vertelt over de verhouding tussen mens en dier, over het waarnemingsvermogen van de hond, over zijn karakter en temperament en zijn intelligentie. Hij staat uitvoerig stil bij het opvoeden en africhten van de hond, bij het straffen en belonen. Verder bevat dot boek uitwendige parasieten, infectieziekten en niet-besmettelijke ziekten. Enkele wenken voor eerste hulp bij ongelukken en de verpleging van het zieke dier completeren het boek, dat interessante informatie over de hond biedt, en een goede handleiding voor de verzorging van deze huisgenoot is.