In 1939 en 1940 is Dietrich Bonhoeffer buitengewoon gefascineerd door het fenomeen 'kerkelijke gemeenschap' en welke rol de Bijbel, in het bijzonder de Psalmen, daarin speelt. In zijn theologisch seminarie te Finkenwalde dacht hij veelvuldig na over de aard en de noodzaak van de kerkelijke gemeenschap, de dagelijkse gemeenschap, persoonlijke meditatie en gebed, de samenkomst van de gemeente, het avondmaal en de biecht. De Psalmen die juist voor zijn gemeenschapsbeoefening zo'n belangrijke rol hebben gespeeld en een centrale plaats hebben ingenomen in zijn bestaan als theoloog en predikant, komen in een heel nieuw licht te staan. Welke dienst bewijzen de Psalmen in de eredienst, wat betekenen schepping, wet, heilsgeschiedenis, Messias, kerk, het gewone leven, het lijden, schuld, vijanden en het einde voor de kerkelijke gemeenschap? Het is allemaal nauwgezet overdacht op de vooravond van de meest duistere tijd van Europa. In Verborgen omgang zijn de studies 'Gemeenschappelijk leven' en